zegswijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zegswijs    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zegs·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zegswijs zegswijzen
verkleinwoord zegswijzetje zegswijzetjes

Zelfstandig naamwoord

dezegswijsv/m

  1. spreekwijs, spreuk, uitdrukking.
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zegswijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.