zemelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zemelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ze·me·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zemelaar zemelaars
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezemelaarm

  1. zeur, zemel
Verwante begrippen
  • zemelaarster

Gangbaarheid

  • Het woord zemelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.