zendtijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zendtijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zend·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendtijd zendtijden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezendtijdm

  1. de tijdsduur van een uitzending van een radio- of televisieprogramma
    • Publieke omroepen krijgen een bepaalde hoeveelheid zendtijd toebedeeld op basis van het aantal leden van de desbetreffende omroep. 
Hyponiemen
  • reclamezendtijd
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zendtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.