zeurzak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zeurzak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzørzɑk/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /zʏːrzɑk/
    • (Vlaanderen, Brabant): /zøːrzɑk/
    • (Limburg): /zøːrzɑk/
Woordafbreking
  • zeur·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeurzak zeurzakken
verkleinwoord zeurzakske zeurzakskes

Zelfstandig naamwoord

dezeurzakv/m

  1. (scheldwoord) (informeel) iemand die steeds zeurt
    • Gij zijt een grote zeurzak. 
Synoniemen

Gangbaarheid

63 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.