ziekenhuisfactuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ziekenhuisfactuur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zie·ken·huis·fac·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ziekenhuis zn en factuur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekenhuisfactuur | ziekenhuisfacturen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ziekenhuisfactuur v
- rekening die men ontvangt van een ziekenhuis na een ziekenhuis behandeling
- ▸ Op GoFundMe wordt nu geld ingezameld om de begrafeniskosten en de ziekenhuisfactuur van Heidi te betalen. In twee dagen tijd is het streefdoel van 50.000 dollar (45.000 euro) al bijna bereikt.[1]
- ▸ Europ Assistance betaalde ook meteen de ziekenhuisfactuur en de vliegtuigtickets.[2]
- ▸ Tientallen Nederlanders die vakantie hebben gevierd in Thailand hebben de afgelopen jaren valse ziekenhuisfacturen ingediend bij hun zorgverzekeraar. In totaal hebben vijf verzekeraars aan de bel getrokken. Vermoedelijk is er in totaal voor 130 duizend euro gefraudeerd.[3]
Antoniemen
- ziekenhuisnota
Gangbaarheid
- Het woord ziekenhuisfactuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Meisje van vier verliest in één klap haar hele familie” (10-01-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “‘15.000 euro extra kwijt na horrorvakantie Egypte’” (17-11-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Vakantie in Thailand op kosten zorgverzekeraar” (01 mrt. 2017), De Telegraaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.