zieligheidsdenken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zieligheidsdenken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈziləxhɛitsˌdɛŋkə(n)/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zie·lig·heids·den·ken
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zieligheidsdenken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetzieligheidsdenkeno

  1. (politiek) (pejoratief) bij aandacht voor mensen en problemen te veel uitgaan van medelijden en te weinig uitgaan van de mogelijkheid dat mensen zelf problemen oplossen
     Wij moeten wég van het naoorlogse socialistische zieligheidsdenken. Wég van het verzorgen, van het afhankelijk maken. Ouderen zijn juist krachtiger.[1]
     Niet het behoud, maar de verandering, de integratie, moet als uitgangspunt voor allerlei beleidsmaatregelen genomen worden, om af te komen van het zieligheidsdenken dat een gezonde zakelijke benadering van de immigrant nu al te lang verhindert.[2]
Hyperoniemen
  • validisme

Gangbaarheid

  • Het woord 'zieligheidsdenken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Laat de zestiger nog even knallen op kantoor” (27 juni 2018) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Jan Beerenhout
    “Van minderheid naar meerderheid” (31 juli 1998) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.