zijgebouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zijgebouw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zij·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijgebouw zijgebouwen
verkleinwoord zijgebouwtje zijgebouwtjes

Zelfstandig naamwoord

hetzijgebouwo

  1. bijgebouw dat aan de zijkant van een hoofdgebouw is geplaatst
    • Nu de vernieuwing vrijwel is voltooid, zal de Philipsvleugel worden verbouwd. Het zijgebouw gaat eind volgend jaar weer open voor het publiek als plek voor tijdelijke tentoonstellingen. Ook komt er een restaurant. [2] 
    • Op de begane grond en in een nieuw zijgebouw wordt de kanselarij gevestigd. Natuurlijk zijn ook de representatieve ruimtes op de parterre in oude luister hersteld zodat onze vertegenwoordiger zijn gasten met dezelfde `groote pompe' kan ontvangen als zijn voorgangers. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zijgebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.