zonaanbidder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zonaanbidder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zon·aan·bid·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonaanbidder zonaanbidders
verkleinwoord zonaanbiddertje zonaanbiddertjes

Zelfstandig naamwoord

dezonaanbidderm

  1. iemand die graag zont
    • Het strand wordt bezocht door dagjesmensen, toeristen en zonaanbidders. 
  2. (reptielen) Phrynocephalus helioscopus  een hagedis uit de familie der agamen (Agamidae )
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zonaanbidder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.