zondagskind

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zondagskind    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zon·dags·kind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zondagskind zondagskinderen
verkleinwoord zondagskindje zondagskindjes

Zelfstandig naamwoord

hetzondagskindo

  1. iemand die voor het geluk geboren is, een gelukskind

Gangbaarheid

  • Het woord zondagskind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.