zonnepaneel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zonnepaneel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɔnəpaˌnel/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈzɔnəpɑˌnɪːɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈzɔnəpɑˌnel/
Woordafbreking
  • zon·ne·pa·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnepaneel zonnepanelen
verkleinwoord zonnepaneeltje zonnepaneeltjes

Zelfstandig naamwoord

hetzonnepaneelo

  1. (elektrotechniek) een paneel dat stralingsenergie van de zon omzet in elektriciteit
    • Om in dit afgelegen gebied toch stroom te hebben hadden zij vroeger een generator, maar nu zijn ze overgestapt op zonnepanelen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zonnepaneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.