zotteklap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zotteklap    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zot·te·klap
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord zotteklap -
verkleinwoord - -

zotteklap m

  1. mal gepraat, onzin
    • Hou 'ns op met die zotteklap! 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zotteklap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.