zwellen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwellen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwel·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwellen /'zʋɛlə(n)/ |
zwol /zʋɔl/ |
gezwollen /ɣə'zʋɔlə(n)/ |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
zwellen
- ergatief in volume toenemen
Hyponiemen
- aanzwellen, ontzwellen, opzwellen, uitzwellen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. in volume toenemen
Gangbaarheid
- Het woord zwellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwellen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ "zwellen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ zwellen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
- ↑ Victoria Holt“De schaduw van gisteren” (2021), Saga, ISBN 9788726484830
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.