Brofessor

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Bro·fes·sor
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandig naamwoord professor
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Brofessorder BrofessorBrofessorsdie Brofessors
datief me Brofessorem BrofessorBrofessorsde Brofessors
accusatief en Brofessorder BrofessorBrofessorsdie Brofessors

Zelfstandig naamwoord

Brofessor, m

  1. (wetenschap) professor
    «Alles was ich weess, hawwich vun en Brofessor gelannt.»
    Alles wat ik weet heb ik van een professor geleerd.
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.