Business

Niet te verwarren met: business

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Bu·si·ness
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Businesses Business
datief me Businessem Business
accusatief en Businesses Business

Zelfstandig naamwoord

Business, o

  1. bedrijf, business, shop, winkel
  2. (figuurlijk) boodschap, nooddruft, plas
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.