Essen
| Niet te verwarren met: essen |
Duits
Uitspraak
- Geluid: Essen (Oostenrijks) (hulp, bestand)
- IPA: /'ɛsn̩/
Woordafbreking
- Es·sen
Zelfstandig naamwoord
Essen o
- eten
- «Das war ein leckeres Essen.»
- Dat was lekker eten.
- «Das war ein leckeres Essen.»
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | das Essen | die Essen |
| genitief | des Essens | der Essen |
| datief | dem Essen | den Essen |
| accusatief | das Essen | die Essen |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.