Fleesch

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / fleːʃ /
Woordafbreking
  • Fleesch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Fleesches Fleesch- - -- - -
datief me Fleeschem Fleesch- - -- - -
accusatief en Fleesches Fleesch- - -- - -

Zelfstandig naamwoord

Fleesch, o, geen meervoud

  1. (voeding) vlees
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.