Frankisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Frankisch (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Fran·kisch
Woordherkomst en -opbouw
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Frankisch | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
Eigennaam
het Frankisch o
- geen meervoud (taal) taal gesproken door de Franken, die hun historische oorsprong in het oosten van het Frankische rijk hebben
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Frankisch | Frankischer | Frankischt |
verbogen | Frankische | Frankischere | Frankischte |
partitief | Frankisch | Frankischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Frankisch [2]
- van de Franken
Hyponiemen
- Mainfrankisch, Middelfrankisch, Nederfrankisch, Oudfrankisch, Rijnfrankisch
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Frankisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.