Friede

Duits

enkelvoud meervoud
nominatief der Friededie Frieden
genitief des Friedensder Frieden
datief dem Friedenden Frieden
accusatief den Friedendie Frieden

Zelfstandig naamwoord

Friede, m

  1. vrede
    «Wo Unwissenheit herrscht, ist wahrer Friede unmöglich.»
    Waar onwetenheid heerst, is echte vrede onmogelijk.


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Frie·de
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Friededer Friede
datief me Friedeem Friede
accusatief en Friededer Friede

Zelfstandig naamwoord

Friede, m

  1. rust
  2. vrede
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • [1-2]: friedlich
  • [2]: Friedensgriess
  • [2]: Friedensrichter
  • [2]: Friedensgrieg
  • [2]: friedlich
Opmerkingen

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.