Gnechel
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈgnəxəl /
Woordafbreking
- Gne·chel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Gnechel | der Gnechel | Gnechel | die Gnechel |
datief | me Gnechel | em Gnechel | Gnechel | de Gnechel |
accusatief | en Gnechel | der Gnechel | Gnechel | die Gnechel |
Zelfstandig naamwoord
Gnechel, m
- [1]: En Gnechel
Een enkel - En Gnechel
[2]: Knokkels
Een vuist met een schedelring met rood omcirkelde knokkels.
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.