Katze

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Katze    (hulp, bestand)
  • Geluid:  Katze    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈkaʦə /
Woordafbreking
  • Kat·ze
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van de Oudhoogduitse zelfstandige naamwoorden kazza, v en kazzogoh, m
Naar frequentie 1621
enkelvoud meervoud
nominatief die Katzedie Katzen
genitief der Katzeder Katzen
datief der Katzeden Katzen
accusatief die Katzedie Katzen

Zelfstandig naamwoord

Katze, v

  1. (roofdieren) Felis catus , Felis domestica , kat
  2. (techniek) onderdeel van een kraan
Synoniemen
  • [1]: Kater (voor een mannelijke kat)
Hyponiemen
  • [1]: Meerkatze
  • [1]: Raubkatze
  • [1]: Schmusekatze
  • [1]: Wildkatze
  • [2]: Laufkatze
Afgeleide begrippen
  • [1]: Katzenfell
  • [1]: Katzenjammer
  • [1]: Katzenminze
  • [1]: Katzenmusik
  • [1]: Katzenverein
Spreekwoorden
  • [1] Ist die Katze aus dem Haus, tanzen die Mäuse auf dem Tisch.
    Als er geen toezicht is, doet men waar men zin in heeft. (letterlijk: Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.)

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Kat·ze

Zelfstandig naamwoord

Katze

  1. vrouwelijk meervoud van Katz
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.