Kind

Niet te verwarren met: kind

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Kind    (hulp, bestand)
  • Geluid:  Kind    (hulp, bestand)
  • IPA: / kɪnt /
Woordafbreking
  • Kind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
nominatief das Kinddie Kinder
genitief des Kind(e)sder Kinder
datief dem Kind(e)den Kindern
accusatief das Kinddie Kinder

Zelfstandig naamwoord

Kind, o

  1. (familie) kind



Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / kɪnt /
Woordafbreking
  • Kind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Kindes KindKinnerdie Kinner
datief me Kindem KindKinnerde Kinner
accusatief en Kindes KindKinnerdie Kinner

Zelfstandig naamwoord

Kind, o

  1. (familie) kind
    «Die Mudderschprooch iss die Schprooch, ass en Kind zuerscht lannt deheem vun die Eldere.»
    De moedertaal is de taal die een kind in het begin leert thuis van de ouders.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • Gschwisderkind
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.