Kriegshetzer

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Kriegshetzer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkʁiːksˌhɛt͡sɐ/
Woordafbreking
  • Kriegs·hetzer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
nominatief der Kriegshetzerdie Kriegshetzer
genitief des Kriegshetzersder Kriegshetzer
datief dem Kriegshetzerden Kriegshetzern
accusatief den Kriegshetzerdie Kriegshetzer

Zelfstandig naamwoord

Kriegshetzer m

  1. (politiek) iemand die tot oorlog aanzet
    «Bloß die Kriegshetzer sind noch anderer Meinung, denn sie fordern das römische Volk, Venedig auf mit Geld zu unterstützen.»[1]
    Slechts de oorlogshitsers hebben een andere mening, want zij roepen het Roomse volk op, Venetië met geld te ondersteunen.
Overerving en ontlening

Verwijzingen

  1. Weblink bron Italien in: Der Volksbote für den Bürger und Landmann, No. 146 (21.09.1848), München, p. 4 op digipress.digitale-sammlungen.de
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.