Lied

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / liːt /
Woordafbreking
  • Lied
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Duitse woord  Lied zn 
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Liedes LiedLiederdie Lieder
datief me Liedem LiedLiederde Lieder
accusatief en Liedes LiedLiederdie Lieder

Zelfstandig naamwoord

Lied, o

  1. (muziek) lied
    «Die Schtudente hen en Lied in Spanisch un zwee Lieder in Latein gsunge.»
    De studenten zongen een Spaans lied en twee liederen in het Latijn.
  2. (muziek), (religie) hymne, kerklied
    «Mir hen in re Karrich en arrig gudes Lied gsunge.»
    We hebben in de kerk een zeer goed kerklied gezongen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • [1-2]:  Gsang zn 
Opmerkingen
  • Duits:
  • [1]:  Hymne zn ,  Lied zn , o
  • [2]:  Hymne zn , o, Kirchenlied zn , o
  • Engels:
  • [1]:  song zn 
  • [1]:  hymn zn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.