Schniedel
Duits
Uitspraak
- Geluid: Schniedel (hulp, bestand)
- IPA: /ˈʃniːdl̩/
Woordafbreking
- Schnie·del
Zelfstandig naamwoord
Schniedel m
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | Schniedel | Schniedel |
genitief | Schniedels | Schniedel |
datief | Schniedel | Schniedeln |
accusatief | Schniedel | Schniedel |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.