Schul
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈʃuːl /
Woordafbreking
- Schul
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Schul | die Schul | Schule | die Schule |
datief | re Schul | der Schul | Schule | de Schule |
accusatief | en Schul | die Schul | Schule | die Schule |
Zelfstandig naamwoord
Schul, v
- (onderwijs) school
- «Heitzudaage gebt es viel Busse die kumme zu de Kinner ihr Haus un dann faahre sie graad zu Schul!»
- Tegenwoordig zijn er vele bussen die komen naar het huis van de kinderen en dan rijden ze meteen naar school.
- «Heitzudaage gebt es viel Busse die kumme zu de Kinner ihr Haus un dann faahre sie graad zu Schul!»
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Schul gewwe
les geven op een school
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.