Witz

Duits

Uitspraak
  • IPA: /vɪts/
Woordafbreking
  • Witz
enkelvoud meervoud
nominatief der Witzdie Witze
genitief des Witzesder Witze
datief dem Witz(e)den Witzen
accusatief den Witzdie Witze

Zelfstandig naamwoord

Witz m

  1. mop
    «Er kennt sehr gute Witze
    Hij kent zeer goede grappen.


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Witz
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Witzder WitzWitzedie Witze
datief me Witzem WitzWitzede Witze
accusatief en Witzder WitzWitzedie Witze

Zelfstandig naamwoord

Witz, m

  1. mop
Afgeleide begrippen
  • Witzbold
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.