aangeschoten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangeschoten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋɣəˌsxotən/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ge·scho·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aanschieten…
verbogen vorm: aangeschotene

aangeschoten

  1. voltooid deelwoord van aanschieten
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aangeschotenaangeschoteneraangeschotenst
verbogen --aangeschotenste
partitief aangeschotensaangeschoteners-

Bijvoeglijk naamwoord

aangeschoten

  1. getroffen
    • Tijdens de oorlog kwam er een keer een aangeschoten bommenwerper brandend overvliegen. 
  2. een beetje dronken
    • Hij fietste in aangeschoten toestand naar huis. 
     De man en de vrouw leken een beetje aangeschoten.[3]
     nou ja, hij was verzot op drank en als hij flink aangeschoten was, bleef je uit zijn buurt.[4]
  3. (voetbal: hands) onopzettelijk
    • Hij wist na het aangeschoten hands een doelpunt te maken. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • aangeschoten wild
(iemand die door een misstap een beschadiging heeft opgelopen aan zijn imago een volgende fout kan hem fataal worden of tot zijn ontslag leiden.)
  Van het ene op het andere moment was het aangeschoten wild veranderd in een heuse jager die zich vastbeet in zijn prooi. [5] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aangeschoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.