aanhangwagen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanhangwagen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanhɑŋˌwaɣə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·hang·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘wagen die door andere wordt voortgetrokken’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
  • samenstelling van  aanhang ww  en  wagen  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aanhangwagen aanhangwagens
verkleinwoord aanhangwagentje aanhangwagentjes

Zelfstandig naamwoord

deaanhangwagenm

  1. (verkeer) een wagen die gekoppeld wordt achter een aangedreven wagen en zo vooruitgetrokken wordt
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanhangwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.