aanpassingsvermogen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanpassingsvermogen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈampɑsɪŋsfərˌmoɣə(n)/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·pas·sings·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanpassingsvermogen aanpassingsvermogens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetaanpassingsvermogeno

  1. het zich kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden
    • Het aanpassingsvermogen van de samenleving wordt tegenwoordig steeds groter. 
     Het kapitalisme had gemeenschapszin veranderd in egoïsme en eigenzinnigheid in aanpassingsvermogen.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord aanpassingsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.