aanpassingsvermogen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanpassingsvermogen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈampɑsɪŋsfərˌmoɣə(n) / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·pas·sings·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanpassing zn en vermogen zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanpassingsvermogen | aanpassingsvermogens |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het aanpassingsvermogen o
- het zich kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden
- Het aanpassingsvermogen van de samenleving wordt tegenwoordig steeds groter.
- ▸ Het kapitalisme had gemeenschapszin veranderd in egoïsme en eigenzinnigheid in aanpassingsvermogen.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
- aanpassingsbeleid, aanpassingsfactor, aanpassingskosten, aanpassingsperiode, aanpassingsproces, aanpassingsprogramma, aanpassingstechniek, flexibiliteit
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord aanpassingsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.