aanrechtkastje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanrechtkastje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanrɛx(t)ˌkɑʃə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·recht·kast·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanrechtkast aanrechtkasten
verkleinwoord aanrechtkastje aanrechtkastjes

Zelfstandig naamwoord

hetaanrechtkastjeo dim. tant.

  1. (bouwkunde) een klein kastje in een keukenaanrecht
    • De schoonmaakmiddelen liggen in het aanrechtkastje. 
     'Wat heb ik verdomme fout gedaan?' Met een fiks gekletter belandden twee kopjes op de schoteltjes; het aanrechtkastje viel met een klap dicht.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aanrechtkastje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.