aanrijding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanrijding    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanrɛidɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·rij·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanrijding aanrijdingen
verkleinwoord aanrijdinkje aanrijdinkjes

Zelfstandig naamwoord

deaanrijdingv

  1. botsing met een voertuig, ongeval
     Om een aanrijding te voorkomen, week ik uit naar links, slipte een beetje, en op dat moment doemde er in de bocht een tegemoetkomende vrachtwagen op.[2]
     'Diederich Schulz heeft zijn nek gebroken tijdens een wandeling door de bergen bij Pirna en Peter Wulka werd slachtoffer van een aanrijding.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanrijding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. aanrijding op website: Etymologiebank.nl
  2. Håkan Nesser
    “Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
  3. “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789021042503
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.