aanvalsdrang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvalsdrang    (hulp, bestand)
  • IPA: /aɱvɑlsˌdrɑŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·vals·drang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvalsdrang
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaanvalsdrangm

  1. (sport) (militair) neiging om de tegenstander actief tegemoet te treden en te bestrijden
     Na rust maakte het brave spel plaats voor iets meer lef. Even leek het of AZ meer druk ging zetten, maar heel overtuigend was het niet. AZ had moeite de aanvalsdrang in grote kansen om te zetten. Bodø/Glimt zakte ook niet in, bleef voetballen en kreeg na een klein uur de kans om de wedstrijd min of meer te beslissen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvalsdrang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “AZ keert dankzij scheidsrechter met lege handen terug van poolexpeditie” (DO 10 MAART 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.