aaremscht

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈaːrɛmʃt /
Woordafbreking
  • aa·remscht
Sterke
verbuiging [1]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief aaremschder aaremschdi aaremscht aaremschde
datief aaremschdem aaremschder aaremschdem aaremschde
accusatief aaremschder aaremschdi aaremscht aaremschde
Zwakke
verbuiging [2]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief aaremscht aaremscht aaremscht aaremschde
datief aaremschde aaremschde aaremschde aaremschde
accusatief aaremscht aaremscht aaremscht aaremschde
Gemengde
verbuiging [3]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief aaremschder aaremschdi aaremscht aaremschde
datief aaremschde aaremschde aaremschde aaremschde
accusatief aaremschder aaremschdi aaremscht aaremschde

Bijvoeglijk naamwoord

aaremscht

  1. overtreffende trap van aarem
Opmerkingen

Bijvoeglijk naamwoord

aaremscht

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud overtreffende trap van aaremscht

aaremscht

  1. bepaald nominatief en accusatief enkelvoud overtreffende trap van aaremscht

aaremscht

  1. onbepaald nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud overtreffende trap van aaremscht

Verwijzingen

  1. zonder lidwoord
  2. met bepaald lidwoord
  3. met onbepaald lidwoord: ein, kein, mein, dein, sein, ihr (v, enk), unser, euer, ihr (mv), Ihr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.