achterwerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  achterwerk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑxtərˌwɛrək/ (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ach·ter·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterwerk achterwerken
verkleinwoord achterwerkje achterwerkjes

Zelfstandig naamwoord

hetachterwerko

  1. achterste deel
  2. (anatomie) zitvlak, achterste, billen
    • Ik viel op mijn achterwerk 
     Er stond dus geen ramp aan te komen, en dus konden de stormtroepers en dergelijke figuren hun achterwerk afvegen met hun bovenarmbanden, vrouwen mishandelen en in het algemeen irritant zijn, maar meer ook niet.[3]
  3. (scheepvaart) (verouderd) het houtsnijwerk dat de achtersteven van een schip sierde
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord achterwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.