afdelingslid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afdelingslid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·de·lings·lid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van afdeling zn en lid zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afdelingslid | afdelingsleden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het afdelingslid o
- iemand die lid is van een plaatselijke afdeling van een politieke partij of vereniging
- ▸ Het CDA in Almelo is ernstig verdeeld over het duolijsttrekkerschap. Veel afdelingsleden willen dat slechts één persoon lijsttrekker is bij de gemeenteraadsverkiezingen. Woensdagavond waren tijdens een vergadering evenveel leden vóór als tegen, zodat binnenkort een nieuwe stemming nodig is.[1]
- ▸ Betsy Wormgoor uit Noordijk wordt de lijsttrekker van de PvdA bij de komende raadsverkiezingen in Berkelland. De circa dertig afdelingsleden kozen haar donderdagavond unaniem tijdens een vergadering in het Borculose ontmoetingscentrum Het Hof.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'afdelingslid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Grote verdeeldheid in CDA over duolijsttrekkerschap” (30-09-2009), Tubantia
- ↑ Weblink bron Dick Janssen“Hubert stapt op, Wormgoor lijsttrekker PvdA Berkelland bij raadsverkiezingen” (05-01-2018), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.