afzender
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afzender (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑfsɛndər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- af·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afzender | afzenders |
verkleinwoord | afzendertje | afzendertjes |
Zelfstandig naamwoord
de afzender m
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afzender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afzender" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ afzender op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.