afzender

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzender    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfsɛndər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afzender afzenders
verkleinwoord afzendertje afzendertjes

Zelfstandig naamwoord

deafzenderm

  1. iemand die iets naar een adres verzendt, de verzender
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afzender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.