amplitude

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amplitude    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • am·pli·tu·de
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord amplitude amplitudes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deamplitudev

  1. (natuurkunde) (elektrotechniek) de grootte, of sterkte, van een trilling. Dit kan een mechanische trilling zijn van bijvoorbeeld een snaar van een harp, of de daardoor ontstane geluidsgolf, of van enig ander periodiek verschijnsel
     Deze golf heeft twee belangrijke eigenschappen: de frequentie van de trillingen en de amplitude.[2]
     Het doel is niet het toevoegen van informatie, maar het gebruik van steeds andere frequenties en amplitudes teneinde door mogelijke afweersystemen van de vijand heen te dringen.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord amplitude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. amplitude op website: Etymologiebank.nl
  2. Antonio Padilla
    “Fabeachtige getalen en waar ze te vinden” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026353512
  3. Liu,Cixin
    “Het drielichamen probleem” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645798
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.