periodiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  periodiek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pe·ri·o·diek
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen periodiekperiodiekerperiodiekst
verbogen periodiekeperiodiekereperiodiekste
partitief periodieksperiodiekers-

Bijvoeglijk naamwoord

periodiek

  1. periodisch, regelmatig terugkerend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord periodiek periodieken
verkleinwoord periodiekje periodiekjes

Zelfstandig naamwoord

de periodiek v of o

  1. een regelmatig verschijnend tijdschrift
    • Bij de kiosk verkoopt men allerlei periodieken. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord periodiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.