angsthaas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  angsthaas    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑŋsthas/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • angst·haas
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bangerd’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • samenstelling van  angst  en  haas  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord angsthaas angsthazen
verkleinwoord angsthaasje angsthaasjes

Zelfstandig naamwoord

deangsthaasm

  1. iemand die snel bang is
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord angsthaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.