schijtluis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schijtluis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schijt·luis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schijt ww en luis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schijtluis | schijtluizen |
verkleinwoord | schijtluisje | schijtluisjes |
Zelfstandig naamwoord
de schijtluis v / m
- (informeel), (scheldwoord) iemand die geen moed heeft
- Wat ben ik af en toe toch een schijtluis.
Synoniemen
- angsthaas, bangerd, bangerik, bangeschijter, lafaard, schijtebroek, schijtlaars
Gangbaarheid
- Het woord schijtluis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.