animeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  animeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ani·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opwekken’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Franse animer of het Latijnse 'animare' (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
animeren
animeerde
geanimeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

animeren

  1. overgankelijk opmonteren, opvrolijken
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord animeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.