aprilweek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aprilweek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- april·week
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van april zn en week zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aprilweek | aprilweken |
verkleinwoord | aprilweekje | aprilweekjes |
Zelfstandig naamwoord
de aprilweek v / m
- (tijdrekening) week in de maand april
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord aprilweek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.