audicien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  audicien    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑudiˈʃɛ̃/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • au·di·cien
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord audicien audiciens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deaudicienm

  1. (beroep) winkelier die is opgeleid om hoortoestellen aan te meten en te verkopen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord audicien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.