auga

Galicisch

Zelfstandig naamwoord

auga, v

  1. water
Synoniemen


IJslands

Uitspraak
  • Geluid:  auga    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈøyːɣa /
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Oudnoordse zelfstandige naamwoord auga dat van het Protogermaanse zelfstandige naamwoord [[*augô#Protogermaans|*augô]] komt
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   auga     augað     augu     augun  
genitief   auga     augans     augna     augnanna  
datief   auga     auganu     augum     augunum  
accusatief   auga     augað     augu     augun  

Zelfstandig naamwoord

auga, o

  1. (anatomie) oog
    «Allra augu bein­ast að Vín»
    Alle ogen zijn gericht op Wenen
  2. (meteorologie) oog van de orkaan of storm
  3. (spel) oog (punt op een dobbelsteen)
  4. oog van een naald
  5. de vlek in een ei
Hyperoniemen
  • [1]: skynfæri


Mirandees

Zelfstandig naamwoord

auga

  1. water

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • au·ga
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord auga
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   auga     auga     augo     augo  

Zelfstandig naamwoord

auga, o

  1. (anatomie) oog
  2. (zoötomie) oog
  3. gat, kram, lus, oog (een kleine opening)
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

auga

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van auga

auga

  1. nominatief bepaald onzijdig meervoud van auge

Oudnoords

Woordafbreking
  • au·ga
o
[zwak]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   auga     augat     augu     augun  
genitief   auga     augans     augna     augnanna  
datief   auga     auganu     augum     augunum  
accusatief   auga     augat     augu     augun  

Zelfstandig naamwoord

auga, o

  1. (anatomie) oog
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.