avus

Latijn

Zelfstandig naamwoord

āvus m

  1. (familie) grootvader
    «Avus meus pulcher est.»
    Mijn grootvader is mooi.
  2. (poëtisch) voorvader
  3. oude man
Synoniemen
  • [2] atavus
  • [3] senex
Afgeleide begrippen
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.