baantjesjager

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baantjesjager    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • baan·tjes·ja·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baantjesjager baantjesjagers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debaantjesjagerm

  1. (pejoratief) iemand die, ten koste van het algemeen belang, probeert allerlei goed betaalde en weinig vermoeiende baantjes voor zichzelf te bemachtigen, vaak gaat het over politici
    • De draaideur, de dubbelfunctie, de belangenvermenging. Iedereen met een internetaansluiting weet: wie de politiek aan de kaak wil stellen moet deze drie verschijnselen even onder elkaar zetten. De taal van de boze burger - baantjesjagers, zakkenvullers - komt vanzelf vrij. Had je wat, Den Haag? Ik begrijp het wel: sommige politici - corruptieverdachten als Jos van Rey en Ton Hooijmaijers - hebben het ernaar gemaakt. Tegelijk klopt er iets niet aan de permanente ophef. Wat mankeert er eigenlijk aan als politici, vóór en na hun werk in Den Haag, een rol in de maatschappij vervullen?[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord baantjesjager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.