badjas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  badjas    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɑtjɑs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bad·jas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badjas badjassen
verkleinwoord badjasje badjasjes

Zelfstandig naamwoord

debadjasv/m

  1. (kleding) jas die over de badkleding wordt gedragen of wordt gedragen als ochtendjas
     Ze stapte uit bed en glipte in een badjas.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord badjas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.