jas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jas    (hulp, bestand)
  • IPA: /jɑs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • jas
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kledingstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1733 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord jas jassen
verkleinwoord jasje jasjes

Zelfstandig naamwoord

dejasm

  1. (kleding) kledingstuk voor in de buitenlucht, dat over andere kledingstukken heen gedragen wordt en dat zowel de romp als de armen bedekt
    • Vergeet niet om je jas aan te trekken. 
  2. (kaartspel) de troefboer, dat wil zeggen de boer van de kleur speelkaarten die van hogere waarde is dan de andere kleuren kaarten
Synoniemen
  • 1. frak
  • 2. troefboer
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De hond de jas voorhouden
Iemand valse hoop geven
  • Een jas halen
Bedrogen worden, zich misrekend blijken te hebben of teleurgesteld raken
  • Hetzelfde in een ander jasje
In de basis nog hetzelfde, maar niet meer in de oude vorm herkenbaar
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
jassen

jas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jassen
    • Ik jas. 
  2. gebiedende wijs van jassen
    • Jas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jassen
    • Jas je? 

Gangbaarheid

  • Het woord jas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord jas jasse
Uitspraak
  • IPA: /jas/
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Nederlandse jas

Zelfstandig naamwoord

jas

  1. (kleding) jas

Meer informatie

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /jɑs/

Zelfstandig naamwoord

jas m

  1. (kleding) jas


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

jas

  1. (kleding) jas; kledingstuk voor in de buitenlucht, dat over andere kledingstukken heen gedragen wordt en dat zowel de romp als de armen bedekt


Papiaments

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Nederlandse jas
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  jas     jasnan  

Zelfstandig naamwoord

jas

  1. jas
Schrijfwijzen
  • Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: yas.

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

jas monbezield

  1. helderheid, luminantie

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /jas/
Woordafbreking
  • jas

Zelfstandig naamwoord

jas monbezield

  1. helderheid, luminantie
Verbuiging
Synoniemen
  • svit monbezield
  • světlo o
  • záře
  • jasno o
  • luminance v
Afgeleide begrippen
  • bělojas monbezield
  • čarojas monbezield
  • duhojas monbezield
  • jasný
  • lunojas monbezield
  • nebejas monbezield
  • polojas monbezield
  • slavojas monbezield
  • slunojas monbezield
  • stříbrojas monbezield
  • zlatojas monbezield
Typische woordcombinaties
  • jas obrazovky monbezield – de helderheid van een (TV-)scherm
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen


    Veluws

    Zelfstandig naamwoord

    jas

    1. (Oost-Veluws)(kleding) jas; kledingstuk voor in de buitenlucht, dat over andere kledingstukken heen gedragen wordt en dat zowel de romp als de armen bedekt
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.