bedrijfspand
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bedrijfspand (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈdrɛifspɑnt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- be·drijfs·pand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bedrijf zn en pand zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedrijfspand | bedrijfspanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het bedrijfspand o
- (economie) gebouw waarin een onderneming is gevestigd en dat in principe niet geschikt is voor bewoning
- ▸ Explosief ontploft bij bedrijfspand in Amsterdamse wijk Osdorp: Bij een avondwinkel aan de Pieter Calandlaan in de Amsterdamse wijk Osdorp is in de nacht van vrijdag op zaterdag rond 03.30 uur een explosief ontploft.[2]
- ▸ De FIOD heeft donderdag vier verdachten aangehouden in een onderzoek naar grootschalige handel in goederen met vervalste merken. Er zijn woningen en bedrijfspanden doorzocht in Den Haag, Monster, Santpoort, Amsterdam en Rotterdam.[3]
Hyponiemen
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bedrijfspand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Explosief ontploft bij bedrijfspand in Amsterdamse wijk Osdorp” (05-09-2020), Tubantia
- ↑ Weblink bron “FIOD houdt verdachten aan voor handel in nepmerken” (10 sep. 2020), De Telegraaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.