beekprik

Nederlands

Uitspraak

Geluid: beekprik (hulp, bestand)

Woordafbreking

beek·prik

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van beek en prik

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	beekprik	beekprikken
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de beekprik m

(kaaklozen) zeldzaam visje dat inheems voorkomt in de Benelux, Lampetra planeri

Hyperoniemen

prikken, prikachtigen, kaakloze vissen, chordadieren, dieren

Vertalingen

1. zeldzaam visje dat inheems voorkomt in de Benelux, Lampetra planeri

Deens: bæklampret ^(da), bæknioje ^(da)
Duits: Bachneunauge ^(de), Bachpricke ^(de), Neunhocker ^(de)
Engels: Brook Lamprey ^(en)
Fins: pikkunahkiainen ^(fi)
Frans: lamproie de Planer ^(fr), lamproie de rivière ^(fr), petite lamproie ^(fr)
Italiaans: lampreda minore ^(it)
Noors: bekkeniøye ^(no)

Pools: minóg strumieniowy ^(pl)
Portugees: lampreia-de-esteiro ^(pt), lampreira-pequena ^(pt)
Roemeens: chiscar mic ^(ro), cicar ^(ro)
Slowaaks: mihula riecna ^(sk)
Spaans: lamprea de arroyo ^(es)
Tsjechisch: mihule mensi ^(cs), mihule potocni ^(cs)
Zweeds: bäcknejonöga ^(sv)

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

Het woord beekprik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.